Advent: Samen op weg naar Kerstmis...

Advent... Wat is dat ?

Het woord ‘advent’ is afgeleid van het Latijn: adventus (komst, er aan komen) en advenire (naartoe komen). Letterlijk betekent ‘Advent’ dus zoveel als ‘God komt naar ons toe’.

De advent heeft in de liturgie een dubbel karakter: het is de voorbereidingstijd op het kerstfeest, de geboorte van Jezus Christus in onze mensengeschiedenis ruim 2000 jaar geleden (eerste komst), maar ook de periode van verwachting van Jezus’ wederkomst op het einde der tijden, als God “alles in allen” zal zijn (tweede komst).

Lange tijd begon de advent met Sint-Maarten (11 november). Die periode kende ook vastendagen, net als de tijd vóór Pasen. Die St.-Maartensvasten diende drie dagen in de week te worden gehouden: oorspronkelijk op maandag, woensdag en vrijdag; later werd de maandag vervangen door de zaterdag. In de loop van de achtste eeuw reduceerde Rome de adventsperiode tot vier zondagen. De drie vasten- en onthoudingsdagen – woensdag, vrijdag en zaterdag, naar het Latijn ‘Quatertemperdagen’ genoemd – werden vier keer per jaar in de vier verschillende seizoenen voorgeschreven. Concreet vielen ze in december na de derde zondag van advent, in maart na de eerste zondag van de veertigdagentijd, in de week na Pinksteren en ten slotte na het feest van de Kruisverheffing (14 september).
In het nieuwe missaal van de Romeinse liturgie uit 1970 werden de Quatertemperdagen niet langer opgenomen.

Tegenwoordig begint de advent op de zondag die het dichtst ligt bij het feest van Sint-Andreas (30 november). De advent telt in elk geval altijd vier zondagen, maar omdat Kerstmis lang niet altijd op een zondag valt, kan het aantal weekdagen verschillen. Concreet betekent het dat de advent start tussen 27 november en 3 december en op z’n kortst drie weken en een dag duurt. Dit jaar begint de advent op zondag 27 november 2022.

 

Advent vieren & bezinnen

Welzijnszorg – Campagne 2022
‘Allemaal Digitaal’

 

De adventskrans

Advent is een periode van wachten, stil worden en verwachten, van voorbereiden en inleven. In de tijd dat de dagen steeds korter en donkerder worden – niet toevallig valt de kortste dag van het jaar in deze periode – wordt de behoefte aan licht, en de verwachting van de geboorte van het Licht, gesymboliseerd door vier kaarsjes.
Zo leven wij in de advent naar het kerstfeest toe, opdat Jezus – ‘Emmanuel’ of ‘God-met-ons’ – ook in ons eigen leven geboren mag worden. In deze periode worden wij uitgenodigd een grondhouding van verwachting en openheid aan te nemen. Wij maken ons hart klaar om Hem te ontvangen en opnieuw binnen te laten. De liturgie van de vier adventszondagen wil die grondhouding ondersteunen en stapsgewijze gestalte geven.
In de kerk en thuis komt dan een adventskrans te staan of te hangen. Daar staan vier kaarsen op. Elke zondag van de advent wordt er een kaars ontstoken. We zien uit naar de komst van Jezus, ‘het Licht der wereld’. Hoe meer kaarsen van de adventskrans branden, hoe meer licht er is, dat wil zeggen hoe dichter Jezus – het Licht – nabij is.